Netvlekkenziekte [Pyrenophora teres]

Schade door netvlekkenziekte komt voor in wintergerst en zomergerst. Vooral in jaren met veel neerslag kunnen opbrengstverliezen, zeker bij gevoelige rassen, oplopen tot wel 40 procent. Opbrengstdervingen zijn veelal het gevolg van het verlies aan assimilatiecapaciteit door aantasting van bladeren. Als de bovenste drie bladetages ook worden geïnfecteerd dan gaat dat ten koste van het aantal korrels per aar en het duizendkorrelgewicht. Netvlekkenziekte kwam aanvankelijk in Nederland hoofdzakelijk voor in teeltgebieden in het zuidwesten. De laatste jaren echter is de ziekte ook op vrij grote schaal waar te nemen op percelen in het midden en het noordoosten van het land. De verspreiding van de schimmel over een groter gebied kan te maken hebben met klimaatveranderingen en met een hoger aandeel van gerst in de bouwplannen.

Besmettingsbron

Belangrijke primaire besmettingsbronnen van netvlekkenziekte zijn niet goed ondergewerkte oogstresten, opslagplanten van gerst en soms ook aangetast zaaizaad. De schimmel overleeft vaak enige tijd op stoppelresten. Primaire infecties door ascosporen, vanuit stoppelresten, vormen vooral een bedreiging voorwintergerst in een intensief bouwplan.Voor een secundaire verspreiding van netvlekkenziekte over een grotere afstand zijn de door de windverplaatste conidiën verantwoordelijk. Deze ongeslachtelijke sporen ontstaan in dekenmerkende sporendragers die zichop de necrotische vlekken bevinden.Zomergerst kan aangetast worden door een aangrenzend perceel wintergerst met netvlekkenziekte.

Aantastingsbeeld

De infecties van netvlekkenziekte op de kiemplanten van gerst ontstaan vanuit het mycelium in het zaaizaad. De allereerste symptomen van de ziekte zijn vaak al zichtbaar op de kiembladeren,in de vorm van lichte strepen. Later in het seizoen zijn de aantastingsbeelden vooral op bladeren, maar ook op bladscheden, aren en korrels te vinden.

Een 100 procent goede diagnose van de aantasting is met het blote oog vanwege de grote verscheidenheid van het schadebeeld nauwelijks mogelijk. Met behulp van een microscoop, met een minimale vergroting van 30x, zijn echter de kenmerkende vrijstaande, donkere sporendragers van Drechslera teres goed te herkennen. Deze sporendragers hebben de vorm van wandelstokken en zijnte vinden op afstervend bladweefsel.Het net- en vlektype van netvlekkenziekte kunnen samen maar ook afzonderlijk in een perceel gerst voorkomen.Het net-type veroorzaakt necrose met een kenmerkende netvormige patroon.

Deze bruingekleurde netstructuur is vaak omgeven door lichte chlorose-achtige verschijnselen die veroorzaakt worden door de toxinen van Drechslera teres.Omgeven door vergelijkbare verschijnselen zijn de gestreepte, rechthoekige tot puntvormige of ovale, licht- totdonkerbruine necrosevlekken dieveroorzaakt worden door het vlek-type. Als de aantasting zich uitbreidt lopen vlek- en netstructuren in elkaar overen uiteindelijk zal dat leiden tot hetvoortijdig afsterven van de bladeren.

Vergelijkbare schadebeelden

Het net-type: Strepen op het blad die uiteindelijk openscheuren zijn karakteristiek voor strepenziekte (Drechsleragraminea) in gerst. Na aantasting door deze schimmel ontstaan ronde tot langwerpig en soms onregelmatig gevormde vlekken. Deze vlekken hebben een groen-geel centrum en zijn omgeven door een donkerbruine rand. Rondom de vlekken bevindt zich in het bladweefsel een gele zone. De kenmerkende strepen over de lengte en in de breedte, zoals die in de netvormige structuurvan netvlekkenziekte zichtbaar zijn,ontbreken volledig bij strepenziekte.

In de gangbare teelt, met een goede zaadontsmetting, zal strepenziektenauwelijks in gerst voorkomen.Het vlek-type: Het verschijnsel van bruine spotvlekken komt ook voor in enkele gerstrassen die een afweerreactie vertonen tegen infecties van meeldauw. Verder komen vergelijkbare vlekkenvoor bij bladvlekkenziekte en bij bruine vlekkenziekte (Drechslera sorokiniana). Op het oog kunnen sommige gebreksverschijnselen, van onder meer magnesium en mangaan, en fysiologische stressreacties in gerst worden verward met een aantasting van Drechslerateres.

Bestrijding

Preventieve teeltmaatregelen

  • · Goed onderwerken van stroresten en overige oogstresten.
  • · Op tijd bestrijden van opslagplanten en doorwas.
  • · Geen gerst op gerst telen.
  • · Wintergerst niet te vroeg zaaien.
  • · Zomergerst niet direct naast eenperceel wintergerst inzaaien.
  • · Gebruik van gezond en ontsmetzaaizaad.

Toepassing van fungiciden

Een gerichte bestrijding van netvlekkenziekte moet vanaf GS 32 uitgevoerd worden. Doorgaans is dat het moment dat de sporulatie van de schimmel begint. De schimmel Drechslera teres is slechts beperkt curatief te bestrijden. Het is daarom van belang om al bij de eerste aantastingen van de onderste bladeren een bestrijding uit te voeren. Hiervoor is uiteraard wel een gedegen diagnose nodig.

Komt alleen voor bij gerst. Van de netvlekkenziekte zijn 2 types bekend, het nettype, en het vlektype. Voor de bestrijding maakt dit echter geen verschil. Er is duidelijk verschil in de rassen.

Ziektebeeld

Infectiebronnen zijn:

- Door schimmel aangetast zaaizaad

- Niet ondergewerkte stoppelresten van buurpercelen

- Niet verteerde bovengewerkte zomergerststoppelresten in het zaaibed

- Niet of half ondergewerkt zomergerststro van een aardappelkuil (zand/dalgrond)

- Opslagplanten in buurpercelen

- Stuifdek zomergerst in bietenpercelen

Omstandigheden voor aantasting:

- De optimale temperatuur voor sporenproductie is ongeveer 20°C

- Luchtvochtigheid van >95% is nodig voor optimale sporulatie

- Infecties vinden plaats bij lagere relatieve luchtvochtigheid en door luchtturbulentie

- Wisselvallig weer bevordert het de uitbreiding van de schimmel

Snelheid van aantasting:

- Bij 20°C en relatieve luchtvochtigheid van 100% is de incubatietijd 5 dagen

- Warm, vochtig weer versnelt de aantasting

Top